- -
- 100%
- +
En vuur... Hij moest veel over vuur weten. Een lichaam zo perfect laten verbranden, zonder dat dit verkoolt of anderszins de botten aantast, wijst op toewijding en geduld. De moordenaar moest bovendien heel veel verstand hebben van vuur en verbrandingsprocessen.
Verbranden, dacht ze. Vuur.
Terwijl ze de plaats delict nog eens onderzocht en zich voorstelde hoe de moordenaar op diezelfde plaats had gestaan, kreeg ze het gevoel dat ze iets miste, dat hier ergens een belangrijke aanwijzing lag, pal voor haar neus.
Het enige wat ze echter zag, was een moerassige en modderige kreek aan de achterzijde van het bouwterrein en de afgebakende rechthoek waar een arm slachtoffer was gedumpt, als een hoop afval.
Ze bekeek het lege perceel nog een keer en vroeg zich af of de plaats waar de resten waren gevonden misschien niet zo belangrijk was als ze dacht. De moordenaar had vuur gebruikt en misschien wilde hij hiermee iemand, het slachtoffer of de politie, iets duidelijk maken. Misschien kon ze zich beter daarop concentreren.
Opeens schoot haar iets te binnen. Ze pakte haar telefoon en belde het dichtstbijzijnde taxibedrijf om haar te komen ophalen. Toen ze de taxi besteld had, scrolde ze door haar contacten en staarde ze vijf seconden lang naar de naam van haar dochter.
Het spijt me, Rose, dacht ze.
Ze tikte op de beltoets en terwijl haar hart een beetje brak, bracht ze de telefoon naar haar oor.
Bij de derde beltoon antwoordde Rose. Meteen hoorde Avery de vreugde in haar stem. Op de achtergrond hoorde ze zachte muziek spelen. Ze stelde zich voor hoe Rose zich klaarmaakte voor hun middagje uit en meteen haatte ze zichzelf.
“Hoi, mam,” zei Rose.
“Hoi, Rose.”
“Is er iets?”
“Rose...” zei ze, terwijl ze de tranen voelde komen. Ze staarde naar het lege perceel achter zich en probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat ze dit wel móést doen, en dat Rose het op een dag zou begrijpen.
Avery hoefde niets meer te zeggen. Meteen voelde Rose wat er aan de hand was. Ze liet een kwaad lachje horen. “Geweldig,” zei Rose, en alle vrolijkheid was nu uit haar stem verdwenen. “Mam, verdomme, meen je dit nou?”
Avery had Rose al eerder horen vloeken, maar dit keer klonk het als een dolk in haar hart, omdat ze besefte dat ze het verdiende. “Rose, ik heb een zaak. Een nogal ernstig geval en ik moet...”
“Ik weet wat je moet doen,” zei Rose. Ze schreeuwde niet en verhief zelfs nauwelijks haar stem. Ergens kwetste dit Avery nog meer.
“Rose, ik kan hier ook niks aan doen. Ik kon dit ook niet zien aankomen. Toen ik die plannen met je maakte had ik een hele lege agenda voor een aantal dagen. Maar deze zaak kwam op me af en... Nou ja, dingen veranderen soms.”
“Dat zal soms wel, ja,” zei Rose. “Maar niet met jou. Met jou blijft alles hetzelfde, als het over mij gaat ten minste.”
“Rose, dit is niet eerlijk.”
“Je hoeft me nu niet te gaan vertellen wat niet eerlijk is! En weet je, mam? Laat maar zitten. Dit keer, en alle volgende keren dat je de Perfect Moeder wil zijn. Het is ons kennelijk gewoon niet gegeven.”
“Rose...”
“Ik snap het, mam. Echt. Maar weet je wel hoe stom het is om zo’n soort vrouw als moeder te hebben... een geweldige vrouw met een veeleisende baan? Een vrouw waar ik echt enorm tegenop kijk, maar die me keer op keer teleurstelt.”
Avery wist niet wat ze moest zeggen. En dat maakte ook niet uit, want Rose was uitgepraat.
“Tot ziens, mam. Bedankt dat je het van tevoren liet weten. Beter dan dat je me laat wachten, denk ik.”
“Rose, ik ...”
De verbinding werd verbroken.
Avery stak haar telefoon weer in haar zak en haalde diep adem. Er rolde een enkele traan uit haar rechteroog en ze veegde die zo snel mogelijk weg. Daarna liep ze vastberaden naar het deel van het terrein dat eerder die ochtend met tape was afgezet en bleef er een hele tijd naar staan staren.
Vuur, dacht ze. Misschien betekent dat voor de moordenaar meer dan zomaar iets waarmee hij zijn slachtoffer kan ombrengen. Misschien is het iets symbolisch. Misschien moet ik me op het vuur concentreren om aanwijzingen te vinden.
Terwijl ze op de taxi wachtte, dacht ze na over vuur en over wat voor soort persoon dat zou kunnen gebruiken om een of andere boodschap over te brengen. Omdat ze maar weinig over brandstichting afwist, vond ze het heel moeilijk om de hele situatie te begrijpen.
Ik heb iemand nodig die met me meedenkt, dacht ze.
Ze belde meteen naar bureau A1 en vroeg of ze doorgeschakeld kon worden met Sloane Miller, de psychologe en bedrijfstherapeut van het bureau voor de agenten en rechercheurs. Als er iemand de geest van een moordenaar met een voorliefde voor vuur kon begrijpen, dan was het Sloane wel.
HOOFDSTUK ZEVEN
Een halfuur later was Avery terug op het bureau. Ze nam niet meteen de lift naar haar kantoor, maar liep op de eerste verdieping de gang door naar het einde van het gebouw. Ze was hier al eerder geweest, toen ze tijdens haar vorige, zenuwslopende zaak de opdracht had gekregen om met Sloane Miller te gaan praten. Het gesprek had haar beïnvloed op een manier waar ze nog steeds niet helemaal mee uit de voeten kon. Nu was ze hier echter vanwege een andere reden. Ze wilde inzicht krijgen in het brein van een moordenaar. En omdat ze nu helemaal in haar element was, voelde het bezoek ook een stuk natuurlijker.
Toen ze bij het kantoor van Sloane kwam, zag ze tot haar opluchting dat de deur openstond. Sloane werkte niet op afspraak. Wie het eerst binnenkwam, werd het eerst geholpen. Avery hoorde Sloane tikken op het toetsenbord van haar computer en klopte aan.
“Kom maar binnen,” zei Sloane.
Avery voelde zich een stuk gemakkelijker dan de vorige keer dat ze Sloane ontmoette. Hier in haar kantoor voelden ze zaken net iets informeler dan in haar spreekkamer.
“Hé, rechercheur Black,” zei Sloane met een oprechte glimlach toen ze opkeek van haar computer. “Fijn om je te zien. Ik was blij om van je te horen toen je me opbelde. Hoe gaat het met je?”
“Alles gaat prima,” zei Avery. Maar ze wist dat Sloane elke kans zou grijpen om de toestand met Rose en haar ingewikkelde relatie met Ramirez te bespreken.
“Wat kan ik voor je doen?” vroeg Sloane.
“Nou, ik hoopte dat je me zou kunnen helpen met het doorgronden van een bepaald type persoon. Ik leid een zaak waarbij we vrijwel zeker zijn dat een moordenaar zijn slachtoffers verbrandt. Hij liet alleen botten en as achter op de plaats delict. De botten zijn helemaal kaal, onbeschadigd en niet verkoold. Hij liet ook een bergje as achter en er was een lichte chemische geur merkbaar, die denk ik van de as afkomstig is. Hij weet duidelijk wat hij doet. Hij weet hoe hij een lichaam moet verbranden, en dat lijk me vrij specifieke kennis. Ik denk echter niet dat hij het vuur alleen gebruikt als hulpmiddel bij zijn daden. Ik wil te weten komen wat voor iemand vuur niet alleen gebruikt om iemand te verbranden, maar het ook gebruikt als een soort symbool.”
“Het idee dat hij het vuur gebruikt als een soort symbool is denk ik correct geconcludeerd,” zei Sloane. “In een zaak zoals deze kan ik je bijna wel garanderen dat het daarom draait. Ik denk dat dit iemand is die ofwel heel geïnteresseerd is in brand of die in het verleden al eens brand heeft gesticht. Misschien had die persoon vroeger wel een baan of een hobby die met vuur te maken had. Onderzoek heeft aangetoond dat zelfs kinderen die gefascineerd zijn door kampvuren of lucifers een bijzondere interesse hebben voor brandgerelateerde misdaden.”
“Kun je me iets vertellen over dit soort persoonlijkheden, iets wat ons kan helpen bij het zo snel mogelijk opsporen van deze dader?”
“Ik kan het allicht proberen,” zei Sloane. “Om te beginnen zal er sprake zijn van mentale problemen, maar niks heel ernstigs. Iets eenvoudigs als de neiging om heel agressief te reageren, zelfs in de meest banale situaties. Hij is waarschijnlijk niet erg hoog opgeleid. De meeste brandstichters hebben hun middelbare school niet afgemaakt. Sommigen zien het als een manier om zich te verzetten tegen een maatschappij die ze nooit zullen begrijpen en dwepen meestal met nonsens zoals ‘sommige mannen willen gewoon de hele wereld zien branden’. Anderen beweren dat ze wraak willen nemen, maar weten niet precies waar die wraak op gericht is. Ze voelen zich vaak vrij geïsoleerd of verstoten door de maatschappij. Het is heel goed mogelijk dat de persoon die je zoekt single is of vastzit in een liefdeloos huwelijk. Persoonlijk denk ik dat hij alleen woont in een kleine woning en dat hij veel tijd doorbrengt in zijn werkkamer, kelder of een garage of zo.”
“En wat gebeurt er als je dit allemaal toepast op iemand die er duidelijk niet voor terugdeinst om iemand te vermoorden?”
“Dan wordt het natuurlijk wat ingewikkelder,” gaf Sloane toe. “Maar ik denk dat bij zo iemand dezelfde regels gelden. Brandstichters vinden het meestal heel belangrijk dat mensen zien wat ze gedaan hebben. Ze zijn er als het ware trots op, net alsof het iets is wat zij zelf gecreëerd hebben. Wat betreft het feit dat jouw verdachte het stoffelijk overschot achterliet... dat is wel heel vreemd, ja. Volgens mij is dat net zoiets als wanneer brandstichters een kijkje komen nemen als de brandweer hun brand blust. De brandstichter ziet de brandweermannen hard werken en heeft het gevoel dat híj dat heeft bewerkstelligd, dat de brandstichter als het ware de brandweermannen onder controle heeft.”
“Dus je denkt dat de verdachte nog ergens in de buurt rondhangt en ons in de gaten houdt?”
Sloane dacht een ogenblik na en haalde toen haar schouders op. “Dat is zeker een mogelijkheid. Maar zijn werkwijze zoals jij die beschrijft, dus dat hij het lichaam tot op de kale botten verbrandt, doet me ook vermoeden dat deze persoon heel geduldig is en heel ordelijk. Ik denk niet dat hij het risico zou nemen om de plaats delict opnieuw te bezoeken.”
Geduldig en heel ordelijk, dacht Avery. Dat stemt overeen met zijn uitstekende planning, waarbij hij de dichte mist gebruikte om zich te verbergen zodat hij zijn slachtoffer kon aanvallen en het stoffelijk overschot kon dumpen.
Ze dacht aan de manier waarop de botten uitgestald lagen, bijna net zo schokkend en duidelijk als een laaiend vuur.
“Heb je je al een mening gevormd in deze zaak?” vroeg Sloane.
“Ik denk dat het een seriemoordenaar is. Voor zover we weten is dit zijn eerste slachtoffer, maar de schaamteloze manier waarop hij de resten heeft uitgestald verontrust me. En daar nog eens bovenop komt het allemaal erg ordelijk over: een slachtoffer uitkiezen, om die vervolgens op een heel specifieke manier te verbranden, en de resten op een bepaalde manier achter te laten. Dat lijkt sterk op het werk van een seriemoordenaar.”
“Dat ben ik helemaal met je eens,” zei Sloane.
“Ik wou alleen dat sommige van de mannen met wie ik samenwerk ook zo slim waren,” zei Avery met een grijns.
“En hoe gaat het met jóú, Avery? En geen onzin, graag.”
“Naar omstandigheden gaat het wel goed. Voor het eerst in mijn leven lijken mijn problemen normaal vergeleken met mijn verleden.”
“Wat bedoel je met ‘normale problemen’?” vroeg Sloane.
“Problemen met mijn dochter. Ingewikkelde relatieproblemen met een kerel.”
“Ah, de perikelen van een hardwerkende vrouw.”
Avery lachte, maar voelde dat Sloane hier dieper op in wilde gaan. Daarom slaakte ze inwendig een zucht van opluchting toen net op dat moment haar telefoon ging. Ze haalde haar mobieltje uit haar zak en zag het nummer van Connelly. “Ik moet wel opnemen.”
Sloane knikte begrijpend.
Avery liep het kantoor uit en beantwoordde het telefoontje op de gang.
“Black, niet naast je schoenen gaan lopen, maar je had gelijk. We kregen de resultaten van het gebitsonderzoek binnen. Het slachtoffer is Keisha Lawrence, negenendertig jaar oud en ze woonde op ongeveer anderhalve kilometer van dat terrein.”
“Wat weten we nog meer?” vroeg Avery, zonder aandacht te besteden aan het compliment.
“Voldoende om er wat vaart in te krijgen,” zei hij. “Ik heb wat mannen de opdracht gegeven om de zaak dieper uit te spitten, maar op dit ogenblik weten we zeker dat ze geen nauwe verwanten had in de omgeving. De enige interessante persoon is haar vriend, en een moeder die onlangs overleden is.”
“Heeft er al iemand contact opgenomen met de vriend?”
“Er is nu iemand naar hem op weg. Ik heb inmiddels zijn achtergrond nagetrokken. Die kerel heeft een strafblad voor huiselijk geweld en caféruzies. Een echt toppertje dus.”
“Zal ik ook eens met hem gaan praten?”
“Ja, breng die kerel eens een bezoekje. Ik neem contact op met Ramirez en haal hem van die klus bij de universiteit. Hij is helemaal de jouwe voor de rest van de dag.”
Hoorde ze daar een sarcastische toon in zijn stem? Ze was er vrijwel zeker van. Of was ze nu helemaal paranoïde geworden?
Je seksleven is helemaal niet zo belangrijk, dacht ze. Kom op, verman je.
“Schiet op, Black,” zei Connelly. “Zorg dat je die kerel te pakken krijgt voordat we nog een stapel botten vinden.”
Avery beëindigde het gesprek en haastte zich naar de parkeergarage om een auto te nemen. Ze dacht aan wat Sloane haar had verteld over brandstichters die vaak een kijkje gingen nemen hoe de brandweermannen hun vuur blusten omdat ze dan het gevoel kregen dat ze de brandweermannen onder controle hadden.
Misschien moeten we voyeurisme toevoegen aan onze lijst van kenmerken, dacht ze.
Brandstichters kregen dus een superieur gevoel van controle als ze brandweermannen hun vuur zagen blussen... Avery was echter geen brandweerman en ze hield al helemaal niet van het gevoel dat iemand controle had over haar.
Ze reed snel de garage uit en toen ze het pedaal wat dieper intrapte, hoorde ze het bevredigende piepende geluid van de banden. De vriend van Keisha Lawrence was hun eerste echte aanwijzing in deze zaak en Avery wilde hem een bezoekje brengen voordat iemand anders hiertoe de kans kreeg.
HOOFDSTUK ACHT
Avery parkeerde voor het appartement van Keisha’s vriend precies toen Ramirez uit zijn auto stapte. Hij glimlachte naar haar op een manier die anders aanvoelde dan gewoonlijk. Ze moest toegeven dat hun band hechter werd dan een eenvoudige werkrelatie.
“Hoe was het bij de universiteit?” vroeg Avery toen ze elkaar bij de trappen van het gebouw ontmoetten.
“Saai. Er was een of andere betoging aan de gang. Nou, en wat hebben we hier?”
“Een vriendje met een gewelddadig verleden. Hij heeft een nogal ruig strafblad met geweldsdelicten. Terwijl ik hierheen reed, kreeg ik bericht dat hij bijna de agent had aangevallen die hem het slechte nieuws kwam brengen.”
“Ah, dat gaat dus leuk worden,” zei Ramirez.
Avery knikte en samen liepen ze de trappen op. Ze belde aan en hoorde zware voetstappen dichterbij komen. Nauwelijks enkele seconden later opende een zwaargebouwde man in een mouwloos shirt de deur. Hij had een flinke pens, maar aan zijn armen en schouders te zien bracht hij toch aardig wat tijd door op de sportschool. Op beide armen had hij verschillende tattoos. Een ervan was een naakte vrouw die schrijlings op een schedel zat.
“Ja?” vroeg hij eerder geërgerd dan verdrietig.
“Ben jij Adam Wentz?” vroeg Avery.
“Wie wil dat weten?”
Avery haalde haar badge tevoorschijn en zei: “Ik ben rechercheur Black en dit is rechercheur Ramirez. We willen je enkel vragen stellen over Keisha.”
“Ik heb vandaag al genoeg over haar gepraat,” zei Adam Wentz. “Twee politieagenten die je ’s morgens komen vertellen dat de vrouw met wie je een relatie hebt is vermoord, is niet meteen een leuke manier om de dag mee te starten. Dus wil ik er niet meer over praten.”
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.






