- -
- 100%
- +
Nog steeds met zijn handen aan het stuur, richtte Agent Crivaro zich eindelijk tot haar.
“Twee broers, Jaden en Malik Madison, runnen de laatste paar jaar een drugsoperatie vanuit deze buurt. Zij en hun bende hebben er een brutale openheid over – ze verkopen rustig op straat, alsof het een soort openluchtmarkt is. De plaatselijke politie kon niets doen om hen tegen te houden.”
“Waarom niet?” vroeg Riley.
Crivaro zei, “De bende let zorgvuldig op voor politie. Daarbij hebben ze de hele buurt doodsbang gemaakt – schietpartijen vanuit rijdende auto’s, dat soort dingen. Twee kinderen werden alleen maar neergeschoten omdat ze ergens stonden waar ze niet hadden moeten zijn. Niemand durfde met de politie te praten over wat er aan de gang was.”
Crivaro bekeek de rijen huizen, en vervolgde.
“Een paar dagen geleden is de FBI om hulp gevraagd. Vanmorgen nog heeft een van onze undercovers Jaden weten te arresteren. Zijn broer Malik is nog steeds op vrije voeten, en de bende heeft zich verspreid. Die zullen niet gemakkelijk te pakken zijn. Maar dankzij de arrestatie hebben we een huiszoekingsbevel weten te krijgen om de huizen te doorzoeken waarin ze hun werk verrichtten.”
Riley vroeg, “Als de bende nog steeds actief is, gaan ze niet gewoon de zaak weer opstarten?”
McCune zei, “Daar kan de lokale politie wel echt iets aan doen. Ze zijn van plan een ‘ministation’ op te zetten, midden op het trottoir – niet meer dan een picknicktafel en stoelen bemand door een paar agenten in uniform. Ze gaan samenwerken met de plaatselijke bewoners om te voorkomen dat het niet weer gebeurt.”
Riley vroeg bijna…
Gaan ze dan niet gewoon weer beginnen in een andere buurt?
Maar ze wist dat dat een stomme vraag was. Natuurlijk zou de bende elders opnieuw beginnen – tenminste, als ze niet werden opgepakt. En dan konden de politie en de FBI het werk van voor af aan beginnen. Zo werkte dat in deze branch.
Crivaro stopte de auto en wees naar het dichtstbijzijnde huis.
“In die daar is er al een huiszoeking aan de gang,” zei hij. “En wij zijn hier om mee te helpen.”
Terwijl ze de auto uitstapten, dreigde Crivaro streng met een vinger naar Riley.
“En met “wij” bedoel ik Agent McCune en ik. Jij bent hier om te observeren en leren. Dus waag het niet om ons voor de voeten te lopen. En raak niets aan.”
Zijn woorden verkilden Riley. Maar ze knikte gehoorzaam.
De geüniformeerde agent die in de deuropening stond leidde hen naar binnen. Riley zag direct dat een grote operatie reeds aan de gang was. De nauwe hal krioelde van de plaatselijke politie en agenten met FBI-jacks. Ze legden wapens en zakken drugs op een hoop in het midden van de vloer.
Crivaro zag er tevreden uit. Hij zei tegen een van de FBI mannen, “Lijkt erop dat jullie een goudmijntje gevonden hebben.”
De FBI man lachte en zei, “We zijn er vrij zeker van dat dit nog maar het begin is. Er moeten een hoop contanten ergens rondliggen, maar we hebben die nog niet gevonden. Dit soort huis heeft behoorlijk wat plekken om dingen te verstoppen. Onze jongens zijn iedere centimeter aan het uitkammen.
Riley volgde Crivaro en McCune de trap op naar de tweede verdieping.
Ze kon nu zien dat het huis, en kennelijk de andere erom heen, groter was dan het er van buiten uitzag. Hoewel het nauw was, was het ook diep, met flink veel kamers langs de gangen. Naast de twee verdiepingen die zo te zien waren, verwachtte Riley dat het huis ook een zolder en kelder had.
Bovenaan de trap botsten vier agenten bijna op Crivaro terwijl ze een van de kamers uit kwamen.
“Hier niks,” zei een van de agenten.
“Weet je dat zeker?” vroeg Crivaro.
“We hebben hem uit en te treuren doorzocht,” zei de andere agent.
Toen riep een stem vanuit de kamer direct aan de andere kant van de gang…
“He, ik denk dat we hier een goede vondst hebben!”
Riley liep achter Crivaro en McCune de gang door. Voor ze hen de kamer in kon volgen, stak Crivaro zijn hand uit en hield haar tegen.
“Ho ho,” zei hij tegen haar. “Jij kan precies hier in de hal blijven kijken.”
Riley stond net buiten de deur en zag vijf mannen de kamer doorzoeken. Degene die Jake had geroepen stond naast een rechthoekige vorm aan de muur.
Hij zei, “Het lijkt erop dat dit ooit een dienstlift was. Wil je een gokje wagen dat we er iets in vinden?”
“Breek het open,” zei Crivaro.
Riley nam een stop naar voren om te zien wat ze aan het doen waren.
Jake keek haar aan en riep…
“He, Sweeney. Wat heb ik je net nou gezegd?”
Riley zou net gaan uitleggen dat ze niet van plan was naar binnen te komen toen Jake een agent beval…
“Doe die klotedeur dicht/”
De deur sloeg dicht in Riley’s gezicht. Riley daar stond in de gang en was geschokt en vernederd.
Waarom is Agent Crivaro toch zo boos op me? vroeg ze zich af.
Er kwam nu een hoop lawaai vanuit de kamer. Het klonk alsof iemand de plek waar de dienstlift in de muur had gezeten met breekijzer aan het bewerken was. Riley had graag gezien wat er gebeurde, maar het was uitgesloten dat ze de deur weer zou openen.
Ze liep de gang door en naar de kamer aan de andere kant, de kamer waarvan de agenten gezegd hadden dat die al doorzocht was. Stoelen en meubels lagen op hun kant, en een tapijtje dat kennelijk was opgetild en weer neergekwakt lag in kreukels.
In haar eentje liep Riley naar het raam dat op de straat uitkeek.
Buiten zag ze wat enkelingen die met een stevige pas voortbewogen alsof ze haast hadden om hun bestemming te bereiken.
Ze voelen zich niet veilig daarbuiten, realiseerde ze zich. Ze vond het een intens treurige gedachte.
Ze vroeg zich af hoe lang geleden het in deze buurt voor het laatst prettig wonen was geweest.
Ze vroeg zich ook af…
Maakt het echt iets uit wat we doen?
Riley probeerde zich een voorstelling te maken van hoe het leven hier kon zijn nadat het “ministation” waar Agent McCune het over had geïnstalleerd was. Zouden de buurtbewoners zich echt veiliger voelen met een paar agenten aan een picknicktafel?
Riley zuchtte terwijl de schaarse mensen op straat zich voorthaastten naar hun respectievelijke bestemmingen.
Ze besefte dat ze zichzelf de verkeerde vraag stelde.
Er is geen “we” – tenminste, nog niet.
Ze nam helemaal geen deel aan deze operatie. En Agent Crivaro liet bepaald niet blijken dat hij enig vertrouwen in haar had.
Ze keerde zich af van het raam en ging naar de deur. Terwijl ze over het gekreukte tapijt passeerde, hoorde ze een vreemd geluid onder haar voeten. Ze stopte en bleef er een tijdje staan. Toen tikte ze met haar hiel tegen de vloer.
Waar ze stond klonk het vreemd en hol.
Ze liep over de rand van het tapijt en trok het van dat deel van de vloer.
Ze zag niks bijzonders, gewoon een simpele vloer van hout.
Ik heb het me gewoon ingebeeld, dacht ze.
Ze herinnerde zich wat een van de agenten had gezegd terwijl hij de kamer verliet.
“We hebben hem uit en te treuren doorzocht.”
Dan ging zij niet even iets vinden dat vier FBI agenten over het hoofd hadden gezien.
En toch wist ze zeker dat ze iets raars had gehoord. Ze zou het niet hebben opgemerkt als iemand anders zich door de kamer had bewogen. Ze merkte het alleen op omdat het hier stil was.
Ze maakte een paar passen naar de zijkant en tikte met haar hiel tegen de vloer. Daar klonk de vloer weer als een stuk. Toen hurkte ze en klopte met haar knokkels op de plek die ze eerder had opgemerkt.
En ja hoor, het klonk hier inderdaad hol. Ze kon nog steeds niets van een opening zien, maar…
Ik vraag het me af.
Ze kon zien dat een van de planken korter was dan de andere. Aan een uiteinde had het een donker vlekje dat eruit zag als een gewone knoest.
Riley drukte met haar vinger op de knoest.
Ze sprong bijna een meter in de lucht toen de plank aan dat eind een stukje omhoog sprong.
Ik heb iets gevonden! dacht ze.
Ik heb echt iets gevonden!
HOOFDSTUK VIER
Riley trok aan het uiteinde van de plank dat wat omhoog was gesprongen.
De hele plank kwam los. Ze plaatste het aan een kant.
En jawel, er zat een opening die leidde naar gat onder de vloer.
Riley bekeek het van dichtbij. Verscholen onder de planken, net buiten zicht, waren stapels papiergeld.
Ze schreeuwde luid, “Agent Crivaro! Ik heb iets gevonden!”
Terwijl ze wachtte op antwoord, spiedde Riley iets anders tussen de bundeltjes. Het was e rand van een plastic voorwerp.
Riley reikte naar het voorwerp en pakte het op.
Het was een mobiele telefoon – een eenvoudiger model dan welke zij eerder gekregen had. Ze besefte dat dit zo’n prepaid type moest zijn, die je niet aan een eigenaar kon koppelen.
Een burnertelefoon, dacht ze. Dat moet lekker handig geweest zijn voor een drugsoperatie.
Plotseling hoorde ze een stem brullen vanuit de deuropening…
“Sweeney! Waar ben je verdomme mee bezig?”
Riley draaide zich om en zag Agent Crivaro, zijn gezicht rood van woede. Agent McCune was vlak achter hem binnengekomen.
Ze hield de telefoon uit en zei, “Ik heb iets gevonden, Agent Crivaro.”
“Dat zie ik,” zei Crivaro. “En je zit er met je tengels aan. Geef hier dat ding.”
Riley reikte Crivaro de telefoon. Hij pakte het voorzichtig met duim en wijsvinger aan en liet het vallen in een bewijszakje. Ze zag toen dat zowel hij als Agent McCune handschoenen droegen.
Haar gezicht brandde van gene en vernedering.
Ik heb er een zooitje van gemaakt.
McCune knielde neer en keek in de ruimte onder de vloer.
Hij zei, “He, Agent Crivaro! Kom eens kijken!”
Crivaro knielde neer naast McCune, die zei, “Dat zijn de contanten die we door het hele huis hebben lopen zoeken.”
“Dat zijn het,” zei Crivaro.
Zich weer tot Riley richtend, snauwde Crivaro…
“Heb je iets van dit geld aangeraakt?”
Riley schudde haar hoofd.
“Weet je het zeker?” zei Crivaro.
“Ik weet het zeker,” zei Riley bedeesd.
“Hoe heb je dit gevonden?” vroeg Crivaro, wijzend naar de opening.
Riley haalde haar schouders op en zei, “Ik passeerde hier gewoon en hoorde een hol geluid onder de vloer, dus ik sloeg het tapijt terug en-“
Crivaro viel haar in de rede, “En je trok deze plank los.”
“Nou, ik trok niks. Het sprong zelf op toen ik het op een bepaalde plek aanraakte.”
Crivaro gromde. “Je raakte het aan. En de telefoon ook al. Niet te geloven. Je hebt je vingerafdrukken overal op gekregen.”
Riley stamelde, “S-sorry, sir.”
“Dat lijkt me verdomme op zijn plaats,” zei Crivaro. “Ik breng je nu weg voor je ergens anders een teringzooi van maakt.”
Hij stond op en klopte zijn handen af.
Hij zei, “McCune, laat het zoekteam blijven werken. Als je klaar bent met de kamers op deze verdieping, ga verder zoeken op zolder. Ik denk niet dat we veel meer zullen vinden, maar we moeten het grondig doen.”
“Doe ik, sir,” zei McCune.
Crivaro leidde Riley naar beneden en zijn auto in.
Terwijl ze wegreden, vroeg Riley, “Gaan we terug naar het hoofdkantoor?”
“Vandaag niet,” zei Crivaro. “Misschien wel nooit meer. Waar woon je? Ik breng je naar huis.”
Met een verstikte stem van de emotie gaf Riley hem haar adres.
Ze reden in stilte verder en Riley herinnerde zich hoezeer Crivaro van haar onder de indruk was geweest, en hoe hij tegen haar had gezegd…
“De FBI heeft jonge mensen zoals jij nodig – vooral vrouwen. Jij kan een hele goeie BAU agent worden.”
Wat waren de dingen veranderlijk!
En ze wist dat het niet alleen kwam door de fout die ze gemaakt had. Crivaro had vanaf het eerste begin vandaag koud bejegend.
Op dit moment wilde Riley alleen maar dat hij iets zou zeggen – wat dan ook.
Ze vroeg verlegen, “Hebben jullie iets gevonden in die andere kamer aan de andere kant van de gang? Ik bedoel, waar die dienstlift vroeger was?”
“Niets,” zei Crivaro.
Er viel wederom een stilte. Riley snapte er zo langzamerhand niets van.
Ze wist dat ze een vreselijke fout had gemaakt, maar…
Wat had ik dan moeten doen?
Ze had in die kamer het gevoel gehad dat er iets onder de vloer zat.
Had ze dat gevoel dan maar gewoon moeten negeren?
Ze raapte haar moed bijeen en zei…
“Sir, ik weet dat ik het verprutst heb, maar heb ik niet iets belangrijks daar gevonden? Vier agenten hebben de kamer doorzocht en die ruimte over het hoofd gezien. Jullie zochten naar de contanten, en ik heb het gevonden. Zou iemand anders het gevonden hebben als ik dat niet had gedaan?”
“Daar gaat het niet om,” zei Crivaro.
Riley onderdrukte de drang om te vragen…
Waar ging het dan wel om?
Crivaro reed nog enkele minuten in koppige stilte door. Toen zei hij met een gedempte, bittere stem, “Ik heb een hoop moeite moeten doen om jou in dit programma te kunnen krijgen.”
Nogmaals viel er een stilte. Maar Riley bemerkte een ruime interpretatie van die woorden. Het besef drong door dat Crivaro zich behoorlijk voor haar had uitgesloofd, niet alleen om haar in het programma te krijgen, maar ook daar als haar mentor te fungeren. En hij had waarschijnlijk een paar collega’s tegen zich in het harnas gejaagd, misschien omdat zo interne kandidaten die veelbelovender waren dan Riley uitgesloten waren.
Nu ze de dingen zo overdacht, begon Crivaro’s kille gedrag. Hij wilde niet de indruk te geven dat hij haar zelfs het kleinste beetje voorkeursbehandeling gaf. Sterker nog, hij was naar het andere uiterste gegaan. Hij erop gerekend dat ze zonder enige aanmoediging van hem en ondanks de twijfels en rancune van zijn collega’s, zelf zou bewijzen dat ze in het programma thuishoorde.
En als ze zo terugdacht aan de blikken en het gefluister die ze die dag bij de andere stagiaires had opgemerkt, waren Crivaro’s collega’s niet de enigen die wraakzucht koesterden. Ze had een moeizame weg te gaan om zelfs maar een bescheiden succesje te boeken.
En in een enkele middag had ze dat volledig aan flarden geschoten met een domme fout. Crivaro was met goed recht teleurgesteld en boos.
Ze ademde lang en diep in en zei…
“Sorry. Het zal niet weer gebeuren.”
Een paar ogenblikken antwoordde Crivaro niet.
Uiteindelijk zei hij, “Ik neem aan dat je een tweede kans wil. Nou, ik kan je vertellen dat de FBI niet graag doet aan tweede kansen. Mijn laatste partner werd de laan uitgestuurd voor een soortgelijke fout – en het was ten volle verdiend. Een dergelijke fout heeft gevolgen. Soms betekent het alleen dat een zaak compromitteert waardoor de boef vrijuit gaat. Soms kost het iemand het leven. Het kan je jouw eigen leven kosten.”
Crivaro wierp haar een boze blik.
“Dus wat denk je dat ik nu moet doen?” zei hij.
“Ik weet het niet,” zei Riley.
Crivaro schudde zijn hoofd. “Ik dus ook niet. Misschien is het het beste als we er beiden een nachtje over slapen. Ik moet erover nadenken of ik je capaciteiten onderschat heb. Jij moet erover nadenken of je wel goed genoeg bent om in dit programma te blijven.”
Riley voelde een brok in haar keel, en haar ogen brandden en ze knipperde stijf.
Niet huilen, maande ze zichzelf aan.
Huilen was het enige dat ze kon bedenken dat de zaak nog kon verergeren.
HOOFDSTUK VIJF
Nog steeds gekweld door Crivaro’s berisping kwam Riley twee hele uren voor Ryan thuis. Toen Ryan arriveerde leek hij verbaasd dat ze zo vroeg terug was, maar hij was te opgewonden over zijn eigen dag om te merken hoe overstuur ze was.
Ryan ging met een biertje aan de keukentafel zitten terwijl Riley magnetronmaaltijden van macaroni en kaas opwarmde. Ze zag wel dat hij helemaal liep te springen over al zijn verrichtingen bij het advocatenkantoor, en popelde om haar er alles over te vertellen. Ze probeerde hem haar volle aandacht te geven.
Hij had meer verantwoordelijkheden gekregen dan hij verwacht had – een hoop complex onderzoek en analyse, rapporten schrijven, zaken voorbereiden, en andere taken die Riley nauwelijks begreep. Hij zou morgen zelfs voor de eerste keer in een rechtszaal verschijnen. Hij zou alleen de hoofdadvocaten assisteren, natuurlijk, maar het was voor hem een echte mijlpaal.
Ryan leek nerveus, overweldigd, misschien een beetje angstig, maar bovenal euforisch.
Riley probeerde maar een lach op haar gezicht te houden toen ze aan tafel gingen voor het avondeten. Ze wilde blij zijn voor hem.
Eindelijk vroeg Ryan…
“Jemig, moet je mij nou horen praten. Hoe ging het met jou? Hoe was jouw dag?”
Riley slikte hard.
“Het had beter gekund,” zei ze. “Eerlijk gezegd was het behoorlijk slecht.”
Ryan reikte over de tafel en pakte haar hand met een oprecht bezorgde blik.
“Dat spijt me,” zei hij. “Wil je erover praten?”
Riley vroeg zich af of ze zich beter zou voelen als ze erover sprak.
Nee, ik ga er alleen maar van huilen.
Trouwens, Ryan zou er misschien niet zo blij mee zijn dat ze vandaag daadwerkelijk het veld was ingegaan. Ze waren er beiden zeker van geweest dat ze haar opleiding veilig binnenshuis zou volgen. Niet dat ze nu in enig gevaar was geweest…
“Ik ga er liever niet teveel op in,” zei Riley. “Maar ken je Special Agent Crivaro nog, de FBI man die toen in Lanton mijn leven gered heeft?”
Ryan knikte.
Riley vervolgde, “Nou, het is de bedoeling dat hij mijn mentor is. Maar nu twijfelt hij eraan of ik wel in het programma thuishoor. En…ik twijfel denk ik ook. Misschien was het verkeerd om hieraan te beginnen.”
Ryan kneep haar in de hand en zei niets.
Riley hoopte dat hij iets zou zeggen. Maar wat wilde ze dat hij zei?
Wat verwachtte ze dat hij zei?
Per slot van rekening was Ryan er vanaf het eerste begin lauwtjes geweest over Riley in het programma zat. Hij zou er waarschijnlijk niet rouwig over zijn als ze uit het programma stapte – of eruit getrapt werd.
Uiteindelijk zei Ryan, “Hoor eens, misschien is dit gewoon niet de juiste tijd voor jou om hieraan te beginnen. Ik bedoel, je bent zwanger, we zijn hier net aan het intrekken, en ik ben net bij Parsons en Rittenhouse begonnen. Misschien moet je gewoon even wachten tot –“
“Wachten tot wanneer?” zei Riley. “Tot ik een moeder ben die een kind aan het opvoeden is? En hoe ga ik dat dan aanpakken?”
Ryans ogen verwijdden zich bij Riley’s bittere toon. Zelfs Riley schrok van de klank van haar eigen stem.
“Sorry,” zei ze. “Het had er niet zo uit moeten komen.”
Ryan sprak zacht, “Riley, je wordt een moeder die een kind opvoedt. We worden ouders. Het is een realiteit waar we beiden mee gaan moeten omgaan, of je deze zomer op de opleiding blijft of niet.”
Nu viel het Riley pas echt zwaar niet te huilen. De toekomst leek zo onkenbaar en mysterieus.
Ze vroeg, “Wat moet ik dan doen als ik niet in het programma zit? Ik kan toch niet de hele dag in dit appartement rondhangen.”
Ryan haalde kort zijn schouders op.
“Nou, je kan altijd een baan zoeken om met de kosten te helpen. Misschien een flexbaantje, iets waar je gewoon weg kan als je er genoeg van hebt. Je hebt je hele leven nog voor je. Er is nog meer dan genoeg tijd om erachter te komen wat je echt wilt doen. Maar op een gegeven moment kan het zijn dat ik succesvol genoeg ben dat jij helemaal niet hoeft te werken als je dat niet wilt.”
Ze waren beiden even stil.
Toen zei Riley, “Dus vind je dat ik moet opstappen?”
“Het gaat er niet om wat ik ervan vind,” zei Ryan. “Het is jouw keuze. En wat je ook beslist, ik doe mijn best om je te steunen.”
De rest van de maaltijd zeiden ze niet veel meer. Na het eten keken ze een tijdje TV. Riley kon haar aandacht er niet helemaal bij houden. Ze bleef maar denken aan wat Agent Crivaro gezegd had…
“Jij moet erover nadenken of je wel goed genoeg bent om in dit programma te blijven. Hoe meer Riley erover nadacht, hoe meer twijfel en onzekerheid er opborrelde.
Ze had tenslotte niet alleen met haarzelf rekening te houden. Er was ook Ryan, de baby, en zelfs Agent Crivaro.
Ze herinnerde zich iets anders dat haar eventuele mentor gezegd had…
“Ik heb een hoop moeite moeten doen om jou in dit programma te kunnen krijgen.” En het zou het er hem niet gemakkelijker op maken om haar in het programma te blijven houden. Hij zou waarschijnlijk veel te stellen hebben met collega’s die vonden dat Riley daar niet thuishoorde, vooral niet als ze niet aan zijn verwachtingen voldeed.
En vandaag had ze zeker niet aan zijn verwachtingen voldaan.
Uiteindelijk ging Ryan douchen en toen naar bed. Riley bleef op de bank zitten malen over haar keuzes.
Eindelijk pakte ze een notitieblok en begon een ontslagbrief te schrijven aan Hoke Gilmer, de opleidingssupervisor. Ze was verrast hoeveel beter ze zich voelde tijdens het schrijven van de brief. Toen ze aan het eind kwam voelde het alsof een last van haar was afgevallen.
Dit is de juiste keuze, dacht ze.
Ze bedacht dat ze morgenochtend vroeg zou opstaan, Ryan over haar beslissing in zou lichten, haar brief op zijn computer zou typen, het dan printen en versturen met de ochtendpost. Ook zou ze Agent Crivaro bellen. Hij zou vast opgelucht zijn.
Toen ging ze naar bed, en voelde zich stukken beter. Ze viel gemakkelijk in slaap.
Riley was op weg naar het J.Edgar Hoovergebouw.
Wat doe ik hier? vroeg ze zich af.
Toen bemerkte ze het notitieblok in haar hand, waarin haar brief geschreven stond.
Oh ja, besefte ze.
Ik ging hier om dit persoonlijk aan Agent Gilmer te overhandigen.
Ze ging drie verdiepingen omlaag met de lift, en toen naar de hoorzaal waar de stagiaires gisteren bijeen waren gekomen.
Tot haar schrik zaten alle stagiaires in de hoorzaal, en bekeken haar met argusogen. Agent Gilmer stond vooraan de zaal, en keek naar haar met zijn armen over elkaar.
“Wat wil je, Sweeney?” vroeg Gilmer. Hij klonk een stuk strenger dan toen hij gisteren de groep had toegesproken.
Riley blikte naar de stagiaires die haar in stilte met beschuldigende blikken aanstaarden. Toen zij ze tegen Gilmer, “Ik zal u niet lang ophouden. Ik wilde u alleen dit geven.”
Ze gaf hem het gele notitieblok.
Gilmer deed zijn leesbril omhoog om naar het notitieblok te kijken.
“Wat moet dit voorstellen?” vroeg hij.
Riley deed haar mond open om te zeggen…
“Het is mijn ontslagbrief van het programma.”
Maar in plaats daarvan kwamen er andere woorden uit haar mond…
“Ik, Riley Sweeney, zweer dat ik de Grondwet van de Verenigde Staten zal handhaven en verdedigen…”
Ik ben de FBI-eed aan het opzeggen.
En het bleek dat ze zichzelf niet kon tegenhouden.
“…dat ik altijd getrouw en toegewijd aan deze zal zijn…”
Gilmer wees naar het notitieblok en vroeg weer…
“Wat moet dit voorstellen?”
Riley wilde nog steeds uitleggen wat het echt was, maar de woorden van de eed bleven er maar uitstromen…
“…Ik doe dit uit vrije wil, zonder mentaal voorbehoud of fraude tot doel…”
Gilmers gezicht begon te transformeren in dat van een ander.
Het was Jake Crivaro, en hij leek boos. Hij wuifde het notitieblok voor haar gezicht.
“Wat is dit?” snauwde hij.
Riley was verbaasd te zien dat er helemaal niets op geschreven was.
Ze hoorde de andere stagiaires luid roezemoezen. Ze spraken allemaal dezelfde eed maar in een verward kluwen van stemmen.
Intussen naderde ze het einde van de eed…
“…Ik zal juist en toegewijd de taken vervullen van het ambt dat ik nu zal betreden. Zo helpe mij God Almachtig.”
Crivaro leek nu woest te zijn.
“Wat is dit verdomme?” zei hij, wijzend naar het lege gele papier.
Riley probeerde het hem te vertellen, maar de woorden kwamen er niet uit.






