- -
- 100%
- +
Riley’s ogen vlogen open toen ze een onbekend zoemend geluid hoorde.
Ze lag in bed naast Ryan.
Het was een droom, realiseerde ze zich.
Maar de droom betekende zonder twijfel iets. Sterker nog, het betekende alles. Ze had een eed gezworen, en ze kon er niet op terugkomen. Dat betekende dat ze geen ontslag kon nemen van het programma. Het was geen juridisch probleem. Het was persoonlijk. Het was een principekwestie.
Maar wat als ik eruit gezet word?
Wat moet ik dan?
Intussen vroeg ze zich af – wat was dat zoemend geluid dat zich maar bleef herhalen?
Nog altijd half slaperig, gromde Ryan en mompelde…
“Neem verdomme je telefoon op, Riley.”
Toen herinnerde Riley zich de mobiele telefoon die ze gisteren in het FBI-gebouw had gekregen. Ze wroette wat rond op haar nachtkastje tot ze hem gevonden had, klauterde toen uit bed en bracht het de kamer uit en sloot de deur achter haar.
Het duurde even voor ze had uitgevogeld op welk knopje ze moest drukken om het gesprek aan te nemen. Toen het haar uiteindelijk lukte, hoorde ze een bekende stem.
“Sweeney? Heb ik je wakker gemaakt?”
Het was Agent Crivaro, en hij klonk niet bepaald vriendelijk.
“Nee, natuurlijk niet,” zei Riley.
“Leugenaar. Het is vijf uur ’s ochten ds.”
Riley zuchtte diep. Ze besefte dat ze kotsmisselijk was.
Crivaro zei, “Hoe snel kan je wakker en aangekleed zijn?”
Riley dacht even na, en zei toen, “Eh, vijftien minuten zoiets.”
“Ik ben daar in tien minuten. Wacht me op buiten je gebouw.”
Crivaro beëindigde het gesprek zonder een woord.
Wat wil hij van me? vroeg Riley zich af.
Komt hij hier om me persoonlijk de wacht aan te zeggen?
Plotseling voelde ze een opkomende vlaag van misselijkheid. Ze wist dat het ochtendmisselijkheid was – de ergste die ze tot dan toe tijdens haar zwangerschap ervaren had.
Ze kreunde en dacht…
Net wat ik nu kan gebruiken.
Toen haastte ze zich naar de badkamer.
HOOFDSTUK ZES
Toen Jake Crivaro bij het flatgebouw parkeerde, stond Riley Sweeney al buiten te wachten. Toen ze in de auto stapte zag Jake dat ze er behoorlijk bleek uitzag.
“Voel je je niet lekker?” vroeg hij.
“Ik voel me prima,” zei Riley.
Ze ziet er niet prima uit, dacht Jake. Ze klinkt trouwens ook niet prima.
Jake vroeg zich af of ze gisteravond te veel gefeest had. Deze jonge stagiaires deden dat soms. Of misschien had ze gewoon teveel thuis zitten drinken. Ze had er in ieder geval wel ontmoedigd uitgezien toen hij haar gisteren afzette – en niet verwonderlijk, nadat hij haar zo had afgeblaft. Misschien had ze haar verdriet proberen weg te drinken.
Jake hoopte maar dat zijn protegé niet een te grote kater had om te functioneren.
Terwijl ze van het gebouw wegreden, vroeg Riley…
“Waar gaan we heen?”
Jake aarzelde een moment.
Toen zei hij, “Hoor eens, we gaan vandaag opnieuw beginnen.”
Riley bekeek hem enigszins verbaasd.
Hij ging verder, “Eerlijk gezegd, wat je gisteren gedaan hebt – nou ja, het was niet helemaal een misser. Je hebt het drugsgeld van de Madison broers gevonden. En de burner telefoon bleek behoorlijk nuttig. Er zaten een paar belangrijke telefoonnummers in, waardoor de politie een aantal bendeleden heeft weten aan te houden – inclusief Malik Madison, de broer die nog op vrije voeten was. Het was dom van hen om een prepaid telefoon te kopen en het niet na gebruik weg te gooien. Maar ik neem aan dat ze gewoon gedacht hadden dat niemand hem zou vinden.”
Hij wierp een blik op haar en voegde toe, “Ze hadden het mis.”
Riley bleef maar naar hem staren, alsof ze niet helemaal kon begrijpen waar hij het over had.
Jake weerhield zich van de neiging om te zeggen…
“Het spijt me heel erg dat ik je zo hard heb aangepakt.”
In plaats daarvan zei hij, “Maar je moet bevelen opvolgen. En de procedure navolgen.”
“Ik begrijp het,” zei Riley moe. “Bedankt dat je me een tweede kans geeft.”
Jake gromde binnensmonds. Hij herinnerde zich eraan dat hij het meisje niet teveel wilde aanmoedigen.
Maar hij voelde zich rot over hoe hij haar gisteren behandeld had.
Ik maakte van een mug een olifant, dacht hij.
Hij had een aantal collega’s in Quantico tegen zich in het harnas gejaagd door Riley het programma in te loodsen. Een agent in het bijzonder, Toby Wolsky, wilde zijn neefje Jordan deze zomer als stagiair, maar Jake had Riley in zijn plaats weten te krijgen. Hij had daarvoor beroep gedaan op zijn glorieuze staat van dienst en veel wederdiensten ingeroepen.
Jake had geen hoge pet op van Wolsky als agent, en hij had geen reden te denken dat diens neefje bijzonder potentieel bezat. Maar Wolsky had vrienden in Quantico die nu niet blij waren met Jake.
Tot op zekere hoogte kon Jake daarmee inkomen.
Bij hun weten was Riley een simpele psychologiestudente die nooit eerder zelfs maar overwogen had om bij de ordehandhaving te gaan.
En eerlijk gezegd wist Jake ook niet zoveel meer over haar – behalve dat hij haar instincten in actie had gezien, van dichtbij. Hij herinnerde zich levendig hoe snel ze de gedachten van de moordenaar had begrepen daar in Lanton, met maar een beetje coaching van hem. Buiten hemzelf had Jake zelden iemand met die instincten gezien – inzichten die diep van binnen zaten en die weinig andere agenten konden vatten.
Natuurlijk kon hij niet heen om de kans dat wat ze in Lanton had gedaan min of meer mazzel was geweest.
Misschien zou hij vandaag een beter idee krijgen van haar kunnen.
Riley vroeg weer…
“Waar gaan we heen?”
“De locatie van een moord,” zei Jake.
Hij wilde haar niets meer vertellen tot ze daar aankwamen.
Hij wilde observeren hoe ze reageerde op de buitengewoon bizarre situatie.
En naar hij gehoord had was deze plaats delict zo bizarre als een plaats delict maar worden kon. Hij was er zelf pas net over bericht, en hij kon nog steeds maar met moeite geloven wat hem verteld was.
We zullen wel zien, neem ik aan.
*
Riley had het idee dat ze zich een beetje beter voelde terwijl ze naast Agent Crivaro verder reed. Toch had ze het prettig gevonden als hij haar had ingelicht waar dit over ging.
De locatie van een moord, had hij gezegd.
Dat was meer dan ze verwacht had in het zomerprogramma – al helemaal op haar tweede dag. Gisteren was al onverwacht genoeg geweest.
Ze wist niet zeker wat ze er eigenlijk allemaal van vond.
Maar ze wist wel vrij zeker dat Ryan er helemaal niet blij mee zou zijn.
Ze realiseerde zich dat ze Ryan nog niet had verteld dat ze met Jake Crivaro meeliep. Ryan zou daar ook niet gelukkig mee zijn. Ryan had Crivaro vanaf het begin gewantrouwd, vooral voor de manier waarop hij Riley had geholpen om in het hoofd van de moordenaar te kijken.
Ze herinnerde zich wat Ryan over een van die momenten had gezegd…
“Vertel je me nu dat die FBI vent – Crivaro- gedachtenspelletjes met je aan het spelen is? Waarom? Gewoon voor de lol?”
Natuurlijk wist Riley dat Crivaro haar dat niet allemaal had laten doorstaan “voor de lol”.
Hij was er doodserieus over geweest. Die ervaringen waren absoluut noodzakelijk geweest.
Ze hadden het mogelijk gemaakt uiteindelijk de moordenaar te pakken.
Maar wat staat me nu te wachten? vroeg Riley zich af.
Crivaro leek met opzet geheimzinnig te doen.
Terwijl hij de auto parkeerde aan een straat met huizen aan een kant en een open veld aan de andere kant, zag ze dat er een aantal politieauto’s en een officieel busje in de buurt stonden.
Voor ze de auto verlieten, hief Crivaro een waarschuwende vinger op en zei tegen haar…
“En onthoud ditmaal godverdomme de regels. Raak niets aan. En je zegt geen woord tot iemand jou aanspreekt. Je bent hier uitsluitend om de rest van ons aan het werk te zien.
Riley knikte. Maar iets in Crivaro’s stem deed haar vermoeden dat hij iets meer van haar verwachtte dan dat ze passief zat mee te kijken.
Ze wilde maar dat ze wist wat dat iets dan was.
Riley en Crivaro stapten uit de auto en liepen naar het veld. Het zat onder de rotzooi, alsof er recentelijk een soort groot openbaar evenement had plaatsgevonden.
Andere mensen, sommige in politie-uniform, stonden bij een kluitje bomen en struiken. Om hen heen was een groot gebied afgeschermd met geel politietape.
Toen Riley en Crivaro de groep naderden, realiseerde ze zich dat de struiken iets op de grond verborgen.
Riley was overdonderd door wat ze zag.
De misselijkheid welde weer op.
Op de grond lag een dode kermisclown.
HOOFDSTUK ZEVEN
Riley was zo duizelig dat ze bang was dat ze flauw zou vallen.
Ze wist op haar benen te blijven, maar ze was bang dat ze zou overgeven, net als in het appartement.
Dit kan toch niet echt zijn, dacht ze.
Dit moet een nachtmerrie zijn.
De politie en andere mensen stonden rondom een lichaam in compleet clownskostuum. Het kostuum was opgebold en felgekleurd met grote pompomknopen. Een paar overgrote schoenen maakte het geheel af.
Het spierwitte gezicht had een geschminkte glimlach, een felrode neus, en overdreven ogen en wenkbrauwen. Het gezicht werd omgeven door een gigantische rode pruik. Naast het lichaam lag een dekzeil op een hoopje.
Het drong tot Riley door dat het lichaam van een vrouw was.
Nu haar hoofd wat helderder begon te worden, bemerkte ze een duidelijke, onplezierige geur in de lucht. Ze bekeek het omliggende gebied en betwijfelde dat de geur van het lichaam kwam – niet helemaal in ieder geval. Overal lag afval verspreid. De ochtendzon versterkte de geur van vanalles dat door de mensheid weggeworpen was.
Een man met een witte jas knielde naast het lichaam en bestuurde het zorgvuldig. Crivaro stelde hem voor als Victor Dahl, de patholoog van DC.
Crivaro schudde zijn hoofd en zei tegen Dahl, “Dit is nog raarder dan ik verwacht had.”
Dahl stond op en zei, “Ja, raar. En precies als bij het laatste slachtoffer.”
Riley dacht…
Het laatste slachtoffer?
Was er een andere clown voor deze vermoord?
“Ik ben net pas ingelicht,” zei Crivaro tegen Dahl en de politieagenten. “Zouden jullie misschien mijn pupil hier kunnen informeren wat er hier gaande is? Ik weet zelf nog niet alles over de zaak.”
Dahl keek even naar Riley en aarzelde even. Riley vroeg zich af of ze er net zo misselijk uitzag als ze zich voelde. Maar toen begon de patholoog het toch uit te leggen.
Op zaterdagochtend werd een lichaam gevonden in het steegje achter een bioscoop. Het slachtoffer was een jonge vrouw genaamd Margo Birch – en ze was min of meer op dezelfde manier gekleed en geschminkt als dit slachtoffer. De politie dacht dat het weliswaar een bizarre moord was, maar wel eenmalig. En toen verscheen dit lijk gisteravond. Weer een jonge vrouw die zo geschminkt en gekleed is.”
Toen begreep Riley het. Dit was geen daadwerkelijke clown. Dit was een doodnormale jonge vrouw die verkleed was als clown. Twee zulke vrouwen waren bizar aangekleed en opgemaakt en toen vermoord.
Crivaro voegde toe, “En op dat moment werd het een FBI-zaak en werden wij erbij gehaald.
“Zo is het,” zei Dahl, terwijl het afval verspreid over het veld bekeek. “Er was een paar dagen lang hier een kermis. Op zaterdag was het afgelopen. Daar komt al deze rotzooi vandaan – het veld is nog niet schoongemaakt. Gisteravond laat kwam een plaatselijke vent hier langs met een metaaldetector, op zoek naar muntjes die mensen tijdens de kermis misschien hadden laten vallen. Hij vond het lichaam, dat toen met dat dekzeil bedekt was.
Riley draaide zich om en zag dat Crivaro haar nauwlettend in de gaten hield.
Was hij alleen maar aan het opletten dat ze zich bij haar eigen zaken hield?
Of was hij haar reacties aan het peilen?
Ze vroeg, “Is de vrouw al geidentificeerd?”
Een van de agenten zei, “Nog niet.”
Crivaro voegde toe, “We richten onze aandacht op de melding van een specifiek vermist persoon. Gisterochtend werd een professioneel fotograaf genaamd Janet Davis als vermist opgegeven. Ze was de avond tevoren foto’s gaan maken in het Lady Bird Johnson park. De politie vroeg zich af of zij dit kon zijn. Agent McCune is op dit moment bij haar man. Misschien kan hij ons helpen haar te identificeren.
Riley hoorde het geluid van voertuigen die verderop in de straat stopten. Ze ging kijken en zag een paar busjes van TV-journaal staan.
“Verdomme,” zei een van de politieagenten. “We hebben het clownaspect van de vorige moord tot nu toe geheim weten te houden. Zullen we haar weer bedekken?”
Crivaro gromde van irritatie toen de nieuwscrew uit een van de busjes stroomde met een camera en microfoon. De crew haastte zich het veld op.
“Daar is het te laat voor,” zei hij. “Ze hebben het slachtoffer al gezien.”
Terwijl de andere mediabusjes aanreden, mobiliseerden Crivaro en de patholoog de politieagenten om de journalisten zo ver van het politietape te houden als ze konden.
In de tussentijd keek Riley naar het slachtoffer en vroeg zich af…
Hoe is ze gestorven?
Ze kon de vraag op dat moment aan niemand stellen. Iedereen was druk bezig met de journalisten, die luidruchtig vragen stelden.
Riley boog zich voorzichtig over het lichaam, en zei tegen zichzelf…
Niks aanraken.
Riley zag dat de ogen en mond van het slachtoffer open waren. Die uitdrukking van doodsangst had ze eerder gezien.
Ze herinnerde zich maar al te goed hoe haar twee vriendinnen in Lanton eruit hadden gezien nadat hen de keel was doorgesneden. Bovenal herinnerde ze zich de onwaarschijnlijke hoeveelheden bloed op de vloer van de campuskamer waar ze hun lichamen gevonden had.
Maar hier lag er geen bloed.
Ze zag wat leek op een paar kleine sneewonden in het gezicht en nek van de vrouw, die door de witte schmink te zien waren.
Wat was de betekenis van die sneewonden? Ze waren toch zeker niet groot genoeg om fataal te zijn.
Ze zag ook dat de schmink onhandig en moeizaam aangebracht was.
Ze heeft het niet zelf aangebracht, dacht ze.
Nee, dat had iemand anders gedaan, misschien tegen de wil van het slachtoffer.
Toen voelde Riley een vreemde verschuiving in haar bewustzijn – iets dat ze niet had gevoeld sinds die verschrikkelijke dagen in Lanton.
Ze huiverde toen ze besefte wat dat gevoel was.
Ze begon in het hoofd van de moordenaar te kruipen.
Hij heeft haar zo aangekleed, dacht ze.
Hij had haar waarschijnlijk in het kostuum geplaatst nadat ze dood was, maar ze was bij bewustzijn geweest toen hij haar gezicht met schmink besmeerde. Aan haar dode, geopende ogen te zien, was ze maar al te bewust geweest van wat er met haar aan het gebeuren was.
En hij genoot ervan, dacht ze. Hij genoot van haar doodsangst terwijl hij haar schminkte.
Nu begreep Riley ook de kleine sneewonden.
Hij pestte haar met een mes.
Hij treiterde haar – deed haar zich afvragen hoe hij haar ging vermoorden.
Riley hapte naar adem en stond op. Een nieuwe vlaag van misselijkheid en duizeligheid spoelde over haar heen en deed haar bijna weer omvallen, maar iemand pakte haar bij de arm.
Ze draaide zich om en zag dat Jake Crivaro haar val had tegengehouden.
Hij keek haar recht in de ogen. Riley wist dat hij precies begreep wat ze zojuist had ervaren.
Met een rauwe, diepgeschokte stem vertelde ze hem…
“Hij heeft haar zo bang gemaakt dat ze eraan overleed. Ze ging dood van angst.”
Riley haarde Dahl een gilletje van verbazing slaken.
“Wie heeft je dat verteld?” vroeg Dahl, terwijl hij op Riley af liep.
Crivaro zei tegen hem, “Niemand heeft het haar verteld. Klopt het?”
Dahl haalde zijn schouders wat op.
“Misschien. Of in ieder geval iets dergelijks, als het is zoals bij het andere slachtoffer. Margo Birch’s bloedbaan zat tjokvol amfetaminen, een fatale dosis die haar hartslag stopte. De arme vrouw moet waanzinnig van angst zijn geweest tot aan het moment dat ze overleed. We moeten nog de toxicologie doen op dit nieuwe slachtoffer, maar…”
Zijn stem vlakte af, en toen vroeg hij Riley, “Hoe wist je dat?”
Riley had geen idee wat ze moest zeggen.
Crivaro zei, “Dit is wat zij doet. Dit is waarom ze hier is.”
Riley rilde hevig bij het horen van die woorden.
Is dit echt iets dat ik goed wil kunnen? vroeg ze zichzelf.
Ze vroeg zich af of ze misschien toch haar ontslagbrief had moeten indienen.
Misschien moest ze hier niet zijn.
Misschien moest ze hier niet aan deelnemen.
Een ding wist ze zeker – Ryan zou het afschuwelijk vinden als hij wist waar ze op dit moment was en wat ze aan het doen was.
Crivaro vroeg Dahl, “Hoe moeilijk zou het voor de moordenaar zijn om deze specifieke amfetamine aan te schaffen?”
“Helaas,” antwoordde de patholoog, “is het eenvoudig op straat te krijgen.”
Crivaro’s telefoon zoemde. Hij keek ernaar. “Het is Agent McCune. Ik moet deze aannemen.”
Crivaro liep weg en sprak in zijn mobiele telefoon. Dahl bleef naar Riley staren alsof ze een soort monster was.
Misschien heeft hij gelijk, dacht ze.
Intussen hoorde ze een paar van de vragen die de journalisten stelden.
“Klopt het dat Margo Birch op dezelfde manier is vermoord?”
“Was Margo Birch op dezelfde manier aangekleed en geschminkt?”
“Waarom kleedt deze moordenaar zijn slachtoffers aan als clowns?”
“Is dit het werk van een seriemoordenaar?”
“Gaan er nog meer clownmoorden komen?”
Riley herinnerde zich wat een van de agenten net gezegd had…
“We hebben het clownaspect van de andere moord tot nu toe geheim weten te houden.”
Duidelijk circuleerden desondanks geruchten. En nu kon de waarheid niet langer stilgehouden worden.
De politie probeerde zo min mogelijk te zeggen in hun antwoorden. Maar Riley wist nog hoe agressief de journalisten waren geweest in Lanton. Ze begreep ten volle waarom Jake en de politieagenten niet blij waren geweest met de komst van deze journalisten. De publiciteit zou hun werk er niet gemakkelijker op maken.
Crivaro liep terug naar Riley en Dahl en stak zijn telefoon in zijn zak.
“McCune heeft net met de man van de vermiste vrouw gesproken. De arme vent is doodongerust, maar hij heeft McCune iets gezegd dat misschien van nut is. Hij zei dat ze een moedervlek had vlak achter haar rechteroor.”
Dahl knielde en keek achter het oor van het slachtoffer.
“Zij is het,” zei hij. “Hoe zei je dat ze ook alweer heette?”
“Janet Davis,” zei Crivaro.
Dahl schudde zijn hoofd. “Tja, in ieder geval hebben we het slachtoffer geidentificeerd. We kunnen haar evengoed hiervandaan brengen. Het was wel fijn geweest als we geen last hadden gehad van de rigor mortis.”
Riley keek toe terwijl Dahls team het lijk op een draagbaar laadde. Het ging onhandig. Het lichaam was stijf als een standbeeld, en de opgebolde kleding aan de ledematen vlogen alle richtingen op en staken uit vanonder het witte laken dat het bedekte.
Eindelijk zelf ook met stomheid geslagen, staarden de journalisten terwijl de draagbaar langs het veld richting het busje van de patholoog ratelde met zijn groteske last.
Terwijl het lichaam in het busje verdween duwden Riley en Crivaro zich voorbij de journalisten terug naar hun eigen auto.
Terwijl Crivaro wegreed vroeg Riley waar ze nu naartoe gingen.
“Hoofdkantoor,” zei Crivaro. “McCune vertelde dat een paar politieagenten de buurt rondom het Lady Bird Johnson park hebben doorzocht waar Janet Davis vermist raakte. Ze hebben haar camera gevonden. Ze heeft het waarschijnlijk laten vallen toen ze ontvoerd werd. De camera is nu in het FBI-hoofdkantoor. Laten we gaan kijken wat de techneuten eruit kunnen halen. Misschien hebben we geluk en komt er wat bewijsmateriaal uit.”
Dat woord zat Riley dwars…
“Geluk”.
Het leek een vreemd woord om te gebruiken over iets zo duidelijk ongelukkigs als de moord op een vrouw.
Maar Crivaro meende duidelijk wat hij had gezegd. Ze vroeg zich af hoe gehard hij moest zijn geworden na het werk zoveel jaren te hebben gedaan.
Was hij volledig immuun voor gruwelijkheden?
Uit de toon van zijn stem kon ze niets opmaken terwijl hij vervolgde…
“En Janet Davis’s man heeft McCune foto’s laten bekijken die de laatste paar maanden had genomen. McCune vond een paar foto’s die ze in een kostuumwinkel had genomen.”
Riley voelde een tinteling van interesse.
Ze vroeg, “Bedoel je het soort winkel dat wellicht clownskostuums verkoopt?”
Crivaro knikte. “Klinkt interessant, nietwaar?”
“Maar was betekent het?” zei Riley.
Crivaro zei, “Dat is nu nog moeilijk te zeggen – behalve dat Janet Davis genoeg interesse had in kostuums om er foto’s van te nemen. Haar man herinnert zich dat ze het erover had, maar ze heeft hem niet verteld waar. McCune probeert er nu achter te komen in welke winkel ze de foto’s heeft genomen. Dan belt hij me. Het zal hem niet al te lang duren.”
Crivaro viel even stil.
Toen keek hij even naar Riley en vroeg, “Hoe ben jij eronder?”
“Prima,” zei Riley.
“Weet je dat zeker?” vroeg Crivaro. Je ziet wat bleek, alsof je niet lekker bent.”
Dat klopte natuurlijk een combinatie van ochtendmisselijkheid en de schok van wat ze zojuist gezien had was haar flink parten gaan spelen. Maar het laatste ter wereld dat ze Crivaro wilde vertellen was dat ze zwanger was.
“Het gaat prima met me,” hield Riley vol.
Crivaro zei, “Ik neem aan dat je net een en ander aanvoelde over de moordenaar.”
Riley knikte in stilte.
“Is er verder nog iets dat ik moet weten – buiten de mogelijkheid dat hij het slachtoffer zo bang maakte dat die eraan overleed?”
“Niet veel,” zei Riley. “Hij is alleen…”
Ze weifelde en vond toen het woord dat ze zocht. “Sadistisch.”
Ze reden verder in stilte en Riley begon zich de aanblik van het lichaam uitgespreid op de draagbaar voor de geest te halen. Ze voelde weer het afgrijzen dat het slachtoffer zelfs na haar dood zoveel vernedering en onwaardigheid moest ervaren.
Ze vroeg zivh af wat voor monster dit iemand zou willen aandoen.
Zo dicht als ze zich tijdelijk tot de moordenaar voelde, wist ze dat ze niet eens een klein beetje zou kunnen begrijpen hoe zijn gestoorde brein werkte.
En ze wist wel zeker dat ze dat ook niet wilde.
Maar wat stond haar te wachten voordat de case opgelost was?
En daarna?
Is dit hoe mijn leven eruit gaat zien?
HOOFDSTUK ACHT
Terwijl Riley en Crivaro het schone, ge-airconditionde J. Edgar Hoovergebouwinliepen, voelde ze nog altijd de grofheid van het plaats delict aan haar kleven. Het was alsof de gruwelijkheid zich in haar porien had gedrongen. Hoe zou ze dit ooit van zich afschudden – vooral de geur?
Tijdens de rit hiernaartoe, had Crivaro Riley ervan verzekerd dat de geur die ze in het veld had geroken niet van het lichaam kwam. Zoals Riley al had geraden, was het maar van het afval dat verspreid lag na de kermis. Janet Davis’s lichaam was niet lang genoeg dood om veel geur te verspreiden – en de lichamen van Riley’s vermoorde vriendinnen die ze toen in Lanton gevonden had ook niet.
Riley had de stank van een ontbindend lijk nog niet ervaren.
Crivaro had tijdens de rit gezegd…
“Als je het ruikt zal je weten wat het is.”
Dat was niet iets waar Riley naar uitkeek.
Wederom vroeg ze zich af…
Wat doe ik hier in godsnaam?
Zij en Crivaro namen de lift naar een verdieping die in beslag genomen werd door tientallen forensische laboratoria. Ze volgde Crivaro de gang door tot ze bij een kamer kwamen met een bordje “DONKERE KAMER”. Een slungelige, langharige jonge man leunde naast de deur.






